Log in of maak een account aan.
Loes den Dulk is expert op het gebied van zeggenschap. Naar aanleiding van het webinar dat zij via Sophi gaf, ontstond de behoefte om alle regelgeving rondom dit thema eens helder op een rijtje te zetten. Met deze vraag waren we bij Loes aan het juiste adres. Wil je weten hoe het nu echt, wettelijk, zit? Lees dan verder!
Sophi organiseert regelmatig nieuwe webinars met onder anderen Loes als spreker! Bekijk hier welke webinars nog op de planning staan.
Note: Loes gebruikt het woord cliënten in haar artikel. Dat komt omdat zeggenschap en vertegenwoordiging vaak gaat over de relatie met de zorginstelling en het aanhalen van wetgeving waarin deze term ook gebruikt wordt. Tegelijkertijd realiseren we ons dat jouw zoon of dochter voor jou natuurlijk geen client is. Daarom even deze toelichting. We hopen dat het je niet hindert bij het lezen van dit uiterst informatieve artikel.
De rechten van cliënten zijn gebaseerd op de Nederlandse wetgeving en internationale verdragen. Met name onderstaande wetten beïnvloeden het recht op zeggenschap van cliënten.
Het recht op zeggenschap (zelfbeschikkingsrecht) is gebaseerd op de grondwet (GW artikel 10 en 11) en regelt dat iedereen van 18 jaar en ouder het recht heeft om zelf beslissingen te nemen. Artikel 10 en 11 van de grondwet regelen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op de onaantastbaarheid van het eigen lichaam. Die twee artikelen samen worden uitgelegd als het recht op zelfbeschikking ofwel het recht op zeggenschap. Het recht om zelf beslissingen te nemen over je eigen lichaam, je eigen leven. Zelfbeschikkingsrecht wordt ook wel een rechtsbeginsel genoemd.
Dus het zelfbeschikkingsrecht van iedere burger vanaf 18 jaar, wordt alleen beperkt door wat wetgeving regelt aan verplichtingen of verboden. In zijn algemeenheid ervaren we grenzen in onze zeggenschap als we bijvoorbeeld moeten stoppen voor een rood stoplicht, of dat je een diploma moet hebben voor je als verpleegkundige aan het werk mag.
De Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo artikel 450) regelt dat de cliënt toestemming moet geven voor alle zorg die hij ontvangt. Dat wordt ook wel ‘informed consent’ genoemd. Ofwel ‘geïnformeerde toestemming’. Daarin zit het recht op informatie voordat de cliënt toestemming geeft. De wet regelt dat de zorgverlener die informatie moet geven op een manier die past bij de cliënt.
De Wet langdurige zorg (Wlz artikel 8.1.1 en 8.1.3) regelt dat de cliënt moet instemmen met zijn zorgplan. En dat is ook het uitgangspunt van de Wet zorg en dwang (Wzd artikel 3a)
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz artikel 2.2) geeft een definitie van goede zorg waarin is opgenomen dat de rechten van cliënten (waaronder het recht op zeggenschap) gerespecteerd dienen te worden.
Het recht op vertegenwoordiging beschermt de cliënt tegen de nadelige gevolgen van beslissingen die hij onvoldoende overziet. Als de zorgverlener vaststelt dat de cliënt de informatie niet goed begrijpt, niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake is, haalt de zorgverlener de beslissing weg bij de cliënt. De cliënt is voor die keuze wilsonbekwaam. De zeggenschap van de cliënt gaat dan automatisch naar diens vertegenwoordiger. Ook dit is vastgelegd in de verschillende zorgwetten:
Diezelfde wetten regelen ook wie er kan optreden als vertegenwoordiger.
De eis die aan de vertegenwoordiger wordt gesteld is dat hij zich opstelt als ‘goed vertegenwoordiger’ (Wgbo artikel 465:5). Dat begrip is in wetgeving niet verder uitgewerkt. Veldpartijen hebben dit begrip wel nader uitgewerkt.
Dat komt neer op onderstaande voorwaarden:
Een goed vertegenwoordiger:
(Wie beslist? pag. 71)
De gezondheidsraad geeft in haar advies nog als aanvulling op bovenstaande:
(Advies Gezondheidsraad pag.25)
Voor de wettelijk vertegenwoordiger (mentor, curator, bewindvoerder) zijn in de wet formele eisen geformuleerd. (BW art. 1:452 en BW art 1:383) En voor de professionele mentor, curator en bewindvoerder, zijn nadere kwaliteitseisen geformuleerd. (Besluit Kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren art 2 - 7)
De positie van de verschillende vertegenwoordigers zijn heel vergelijkbaar. De vertegenwoordiger beslist namens de cliënt alleen daar waar de cliënt ter zake wilsonbekwaam is. Dus ook de cliënt die een wettelijk vertegenwoordiger heeft, beslist zelf zolang hij zijn beslissingen voldoende overziet, met andere woorden wilsbekwaam is.
...tenzij dat botst met goed hulpverlenerschap, goede zorg (Wgbo artikel 465:4).
Daar waar de cliënt een beslissing niet overziet, dus wilsonbekwaam ter zake is, heeft de vertegenwoordiger recht op alle informatie rond de betreffende beslissing. Voor andere informatie over de cliënt is de toestemming van de (ter zake wilsbekwame) cliënt nodig.
(Wgbo artikel 457)
Het is belangrijk om met cliënt, vertegenwoordiger en zorgverlener, samen te kijken welke informatie voor de vertegenwoordiger van belang is om zijn rol te kunnen vervullen.
Op initiatief van VWS n.a.v. een rapport van de gezondheidsraad, wordt er gewerkt aan een handreiking over vertegenwoordiging. Vanuit Raad op Maat ben ik daarbij betrokken.
In zorgwetten vind je extra rechtsbescherming voor cliënten. Zo regelt de Wet geneeskundige behandeling (Wgbo art. 448) bijvoorbeeld dat de cliënt recht heeft op voor hem begrijpelijke informatie over het aanbod van zorg, een behandeling of onderzoek. In de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) staan kwaliteitseisen omschreven voor zorg en is het recht om de klagen vastgelegd. Zowel de cliënt als de vertegenwoordiger van de cliënt kunnen van de klachtrecht gebruik maken.
Die extra rechtsbescherming is in een aantal gevallen een beperking van het recht op zeggenschap van cliënten. De Wet zorg en dwang (Wzd) beperkt de zeggenschap van cliënten ter bescherming tegen ernstig nadeel. Dat betekent dat de zorgverlener zorg mag geven waar de cliënt niet mee instemt of zich tegen verzet, als dat nodig is om ernstig nadeel voor de cliënt of anderen te voorkomen. De Wet zorg en dwang regelt de rechtsbescherming als het gaat en het voorkomen van onvrijwillige zorg en waar dat niet mogelijk is de rechtsbescherming rond de toepassing van onvrijwillige zorg.
Verschillende internationale verdragen zijn van invloed op het recht op zeggenschap van cliënten. Met name het ‘Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap’.
De Nederlandse wetgeving mag niet strijdig zijn met de internationale verdragen.
In dit kader is met name artikel 12 van belang. Gelijkheid voor de wet. Daarin staat onder andere dat iedereen recht heeft op die ondersteuning die nodig is om de regie over het eigen leven te voeren en zelf de beslissingen te nemen. Die ondersteuning mag niet verder gaan dan nodig en de handelingsbekwaamheid van de cliënt niet onnodig beperken.
Het recht op zeggenschap en het recht op vertegenwoordiging zijn helder vastgelegd in wetgeving. Deze rechten vormen de basis voor de praktijk waarin een goed overleg tussen cliënt (waar mogelijk), vertegenwoordiger en zorgverlener bijdraagt aan de kwaliteit van bestaan van cliënten en aan goede zorg.
Loes den Dulk
Stichting Raad op Maat
Bronnen
Advies van de Gezondheidsraad aan de minister van VWS nr. 2019/08
Wie beslist? Loes den Dulk, uitgeverij Conferent, 2020
Dit artikel is geschreven conform de wet- en regelgeving op 8 maart 2022
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!