Log in of maak een account aan.
Tien jaar geleden startte rouw- en verliestherapeut Tanja van Roosmalen haar praktijk. Ze richt zich met name op levend verlies. Van oorsprong is zij orthopedagoog. Ze begon haar loopbaan in een academisch ziekenhuis op de afdeling kinderneurologie en -oncologie. Daar zag ze veel verlies bij kinderen en hun ouders. Het motiveerde haar om dit vak te kiezen waarbij zij ouders kan ondersteunen bij het omgaan met levend verlies. Wij spraken haar over haar boeiende werk.
Kun je nog iets meer vertellen over je keuze om rouw- en verliestherapeut te worden?
'In het ziekenhuis zag ik wat de diagnose met ouders deed en welke vragen ze hadden. Wat kan er wel en wat niet? Wat moeten we aanpassen? Wat betekent het voor mij als ouder en voor de rest van het gezin? Een ziekte als gast die aan tafel komt zitten, die je niet hebt uitgenodigd, maar die niet meer weggaat. Zo kun je ook naar beperkingen kijken.’
‘Ik merkte hoe groot die impact is. Daar wilde ik me verder in verdiepen, dus ben ik een post-hbo-opleiding voor rouwbegeleiding gaan doen. Ik werd vooral gegrepen door verlies dat elke keer weer in je leven terugkomt. Dat is de essentie van levend verlies. Het blijft een learning on the job. In gesprekken met ouders en kinderen leer ik nog steeds meer van wat ze tegenkomen.’
Als een gezin, ouder of kind bij jou komt, hoe begint dan het traject?
‘Dat hangt af van de reden waarom hij of zij zich bij mij meldt. Het heeft vaak een aanleiding of aanloop gehad, bijvoorbeeld een diagnose die gesteld is. Mensen blijven soms jarenlang in de overleefstand en dat trekken ze niet meer. Mijn vraag is daarom altijd: wat brengt je op dit moment hier? Van daaruit werk ik verder.’
Hoe verloopt het traject vervolgens?
‘Levend verlies neemt mensen in beslag, waardoor ze hierbij stil willen staan. Soms lopen ze compleet vast of hebben ze traumatische ervaringen meegemaakt. Een voorbeeld van wat me echt is bijgebleven, zijn ouders waarbij tijdens de geboorte van alles misging. Ze hebben de geboorte als traumatisch ervaren en er daarna nooit meer over gesproken of foto’s teruggekeken. Ze hebben het ver weggestopt en na jaren kwamen ze bij mij terecht. Hoe ik dan te werk ga is door bijvoorbeeld te vragen: hoe zou het zijn als je fotoalbums van de geboorte tevoorschijn haalt? Ik zeg niet dat zij die de volgende keer mee moeten nemen, maar kijk bij deze vraag wat het met ze doet. Het kan al een eerste stap zijn om hieraan te denken of de fotoalbums op te zoeken. Een keer zei een moeder dat zij ze graag met mij wilde bekijken. Ze wist niet wat haar zou overkomen en dan was ze niet alleen. “Ik heb het idee dat er iemand bij me is die me ondersteunt erbij,” zei ze.’
‘Dat vertrouwen is wat ik wil bieden. Een veilige ondergrond waar alles er mag zijn. Bij levend verlies hoort dat ik niks voor ze kan oplossen. Ik kan proberen met iemand te zoeken naar hoe een ingrijpend verlies draaglijker wordt, hoe iemand er betekenis aan kan geven, maar het gaat zoals het gaat. Ook kan ik mensen helpen om woorden te geven aan hun emoties. Soms komt dan in één keer een ingrijpende ervaring naar voren, die ouders nog nooit aan iemand hebben verteld. Of waarin ze wel verteld hebben hoe het voor hun kind was, maar niet voor henzelf.’
‘Mijn werkwijze start met luisteren wat er onder de oppervlakte leeft bij de ouder. En daarbij aansluiten met een interventie. Dat kan een gesprek zijn. Maar ik laat mensen ook regelmatig een tijdlijn maken waarop we belangrijke gebeurtenissen plaatsen en uitwerken, die betekenis hebben (gehad). Soms vraag ik mensen om foto's mee te nemen. En ik werk veel met Playmobil-opstellingen, om ze belangrijke thema's over verlies, overleving en veerkracht in beeld te zetten. We bespreken waar een ouder een stuk van zichzelf heeft verloren en welke overlevingsstrategieën de ouder heeft ontwikkeld. De Playmobilpoppetjes staan hier symbool voor, net als voor het levend verlies dat een ouder heeft meegemaakt, het gevecht dat een ouder aangaat en de zorgrol waar veel ouders zich in vastbijten.
In die zorgrol zitten enorme kwaliteiten. De valkuil die daaraan kleeft, is dat de omgeving met name complimenten geeft over hoe goed een ouder het doet en hoe sterk de ouder is. Niemand ziet wat het de ouder kost en dat de ouder ook iets van hen nodig heeft. Dat komt enerzijds doordat de omgeving het moeilijk kan invullen. Anderzijds houden ouders dit soms ook onbedoeld in stand, door te relativeren en doordat ze zich sterk houden. Door de Playmobil erbij te pakken, kijken we naar het thema dat speelt.’
Merk je ook dat ze het fijner vinden om met jou te praten over het verlies dan met mensen die dichtbij staan?
‘Ja, ouders hebben soms het gevoel dat ze iets kwetsbaars op het spel zetten en dat willen ze niet. Mensen kunnen hen zielig gaan vinden en anders naar hen gaan kijken. Vriendschappen kunnen ongelijkwaardig worden. De keerzijde daarvan is dus dat ze gevoelens van verlies, onmacht en angst en hun zorgen vaak onderdrukken.’
Is het voldoende voor ze om hierover te praten?
‘Het werken met opstellingen geeft ouders inzicht in hoe ze handelen. Ze kijken vanuit een helikopterview naar zichzelf en bedenken zich: is dit nou helpend voor mij of kan ik het ook anders doen? Is het meer helpend om mijn kwetsbaarheid te laten zien, zodat ik erkenning krijg en mensen zien waar ik behoefte aan heb? Ze zien hoe het voor en tegen ze werkt.’
Levend verlies heeft ook te maken met wat je als ouders wilde met je eigen leven. Klopt dat?
‘Je kunt zeggen dat je primaire verlies het verlies is van een kind met een gezonde ontwikkeling. Een secundair verlies is een gevolg daarvan en dat kan ook met jezelf te maken hebben. Mogelijk is de ontwikkeling die je zelf wilde doormaken niet meer realistisch. Mogelijk heb je plannen gemaakt voor als je kinderen steeds zelfstandiger gaan leven en jouw rol als ouder verandert. Met een kind met een beperking verandert je rol minder. Dat is confronterend.'
‘Het is één van de secundaire verliezen waar ouders zich vaak voor schamen. Ze denken: als ik daar iets over zeg, wat zegt dat dan over mij? Zegt het dat ik niet voldoende van mijn kind houd? Ik zeg altijd dat die sporen naast elkaar lopen, want naast ouder ben je ook mens. Je verliest ook als mens.’
Hebben de gesprekken met jou weleens tot gevolg dat ouders beslissen over meer logeren of een uithuisplaatsing?
‘De eerste stappen zijn vaak dat ouders beseffen dat ze zichzelf meer op hun prioriteitenlijstje moeten zetten. Dat kan al betekenen dat een ouder iets voor zichzelf koopt waar hij of zij behoefte aan heeft. Al zijn het maar lekkere warme sloffen. Voor andere ouders betekent het dat hun kind niet één, maar twee keer per maand gaat logeren. Ze merken dat ze daardoor beter voor zichzelf kunnen zorgen en een leukere moeder of vader kunnen zijn.’
Het verlies is blijvend. Hoelang blijven mensen dan bij jou?
‘Ze komen vaak bij mij als ze een lange tijd geen ruimte hebben gehad om over het verlies te praten. Met terugwerkende kracht haal je hierbij alles op van wat er niet is besproken en doorvoeld. Het mag er nu zijn. Eén van de kenmerken van levend verlies is dat er keer op keer iets gebeurt wat als verlies voelt. Denk aan een tweede keer dat je een intelligentie-onderzoek bij je kind moet laten doen, waaruit blijkt dat deze lager uitkomt dan de vorige keer. Dat kan als een verlies voelen. Je moet opnieuw bijstellen. Ik probeer ouders een soort houvast mee te geven voor hoe ze ruimte kunnen geven aan dat stuk rouw en steeds opnieuw de balans weer terug kunnen vinden. Toch komen ouders soms weer bij me terug. Dan zijn ze jaren uit beeld en krijg ik ineens een mailtje dat er weer iets is gebeurd waar ze over willen praten.’
Heb je ook weleens dat situaties je raken?
‘Ik heb altijd het motto: op het moment dat het mij niet meer raakt, dan moet ik stoppen. Professionals krijgen vaak aangeleerd dat je een professionele afstand moet bewaren en dat lijkt soms hetzelfde te zijn als dat het je niet mag raken. Daar ben ik geen voorstander van, want je neemt jezelf mee in het vak. Het kan niet anders. Je leert om constant te blijven reflecteren op wat het met je doet en waar het jouw leven raakt. Er komen ook ouders met kinderen die even oud zijn als mijn kinderen. Dan realiseer ik me dat het voor mij helemaal anders had kunnen zijn.’
‘Ik vind het in mijn vak cruciaal om intervisie en supervisie te volgen. Ik ga naar een supervisor, met wie ik bespreek wat mij raakt of wat is blijven hangen. Door met iemand te kijken naar waar dat over gaat, kan ik mijn werk op een gezonde manier blijven doen. Daardoor raakt het me, maar neem ik het niet over.’
‘Ook plan ik minimaal driekwartier pauze tussen twee sessies in. Zo kan ik het uit mijn systeem halen, even iets anders doen en me opladen voor het volgende gesprek. De volgende cliënt verdient namelijk evenveel en dezelfde aandacht als de eerste. Ik heb inmiddels ruim 20 jaar op de teller staan, waardoor ik weet wat mij helpt. Als mijn werkdag voorbij is, maak ik altijd aantekeningen voor mezelf. Daardoor staat het op papier en ben ik het kwijt. Ik heb daarna niet meer iets nodig om te ontladen.’
Tot slot, heb je een advies voor ouders die te maken hebben met levend verlies?
‘Ik wil ouders graag meegeven dat het heel normaal is dat je na jaren nog geraakt kan worden door het levend verlies. Het hoort erbij en betekent niet dat je het niet geaccepteerd hebt. Het komt gewoon als een boemerang weer terug en bij tijd en wijle komt er iets belangrijks voorbij, waardoor je geconfronteerd wordt met het verlies. Het is normaal dat je dan even van slag bent. Ik denk daarom ook dat we rouwen om levend verlies moeten normaliseren.’
Opname webinar levend verlies op 27 juni
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!
Wat is een zorgtestament?
Janny schreef het boek 'Toen de muziek stopte'
Waar haal jij troost uit?